CCRA

Centre for Children's Rights Amsterdam

Aanbieden bundel ‘honderd jaar kinderrechter’ aan minister Weerwind

Mw. mr. dr. J.H. (Coby) de Graaf (directeur CCRA) heeft in november de bundel ‘honderd jaar kinderrechter’ mogen aanbieden aan minister Weerwind (Rechtsbescherming). In deze bundel staat het honderdjarig bestaan van de kinderrechter centraal. Welke lessen kunnen worden getrokken uit het verleden? Welke rol vervult de kinderrechter in het heden? Wat zijn de wensen voor de kinderrechter van de toekomst?

De bundel bestaat uit zowel korte opinies als langere artikelen van auteurs met verschillende achtergronden. Denk aan wetenschappers, psychologen, orthopedagogen, medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming, advocaten en rechters.

De bundel is hier beschikbaar.

Hieronder kunt u de speech lezen die mw. mr. dr. de Graaf gaf tijdens het aanbieden van de bundel aan de minister.

1 november 2022 – honderd jaar kinderrechter

Mijnheer de minister, geachte mijnheer Weerwind,  

Aan mij – als voorzitter van de Vereniging voor Familie- en Jeugdrecht en tevens als co-redacteur  van de bundel ‘Honderd jaar kinderrechter’ – samen met mijn collega Geeske Ruitenberg – de eer om u deze bundel aan te mogen bieden.

Allereerst wil ik u graag van harte dank zeggen voor uw komst en uw aanwezigheid ter plekke. Uw aanwezigheid onderstreept het belang van dit onderwerp – kinderrechter/kinderrechten – en is voor allen die dit onderwerp ter harte gaat van grote betekenis.

Dit is een mooie gelegenheid om ook de auteurs te bedanken die hun bijdrage aan de bundel hebben geleverd. Zij hebben vanaf het begin dat het verzoek er lag, hieraan met verve en inzet gehoor gegeven. En dat zegt veel over hun inzet en betrokkenheid bij hun werk. Dank aan u allen, die hier ook grotendeels aanwezig bent.  

Ja, de bundel: deze biedt een schat aan inzichten en informatie in mooie compacte en heldere stukken, merendeels kort en krachtig. Toen ik er enthousiast over sprak en vertelde dat u de bundel in ontvangst zou nemen, reageerde een collega: je denkt toch niet dat de minister de bundel ook gaat lezen? Ik was zo verbouwereerd dat ik niet meteen antwoord had. Daar had ik nog niet bij stil gestaan. Maar het zette me wel aan het denken. Waarom zou u er goed aandoen om de bundel wel te lezen?

De bundel bevat kernachtige bijdragen vanuit de rechterlijke macht, advocatuur, hulpverlening en de wetenschap. In korte tijd kunt u daar veel van opsteken, meer misschien dan van welk rapport dan ook of in ieder geval in aanvulling daarop. Cruciaal bij deze aanbeveling van mijn kant is dat uit deze stukken ook de relevantie blijkt van het uitgangspunt van het kinderrecht, van de kinderrechten. Want om wiens rechten gaat het eigenlijk? Wiens rechten dienen te worden beschermd? Ook de bijdrage van Mw. van Oranje is in de sleutel van het perspectief van het kind gesteld. De bundel laat zien dat de kinderrechter daarbij een cruciale rol speelt en in de toekomst een nog grotere rol kan spelen. Dat is een belangrijke aanbeveling, een rode draad, die in de verschillende bijdragen wel te zien is.

En dan zijn we eigenlijk ook terug bij 1922: de invoering van de kinderrechter.  De invoering daarvan werd toegelicht met de veel geciteerde passage dat het bij dit instituut zou moeten gaan om ‘een lenig en vlug werkend apparaat’. In een citaat uit het werk van Mw. Hudig, de eerste vrouwelijke rechter wordt gesproken over het belang van het hebben van armslag, het hebben van een zekere ruimte voor de kinderrechter, een advies dat ook in de bijdragen in de bundel weer terug komt. Het zou bovendien tegemoet kunnen komen aan ook de zo noodzakelijke menselijke maat in dit hele veld van kinderrechten.

En dat brengt mij tot mijn laatste punt, mijnheer de minister. Natuurlijk u bent hier als ‘instituut’, als minister, maar ook en juist in die hoedanigheid is het ontwikkelen van een gevoeligheid voor kinderrechten essentieel. En als ik u zo hier en daar een beetje gevolgd heb, bent u daar zeker ‘gevoelig’ voor. De bundel kan aan het ontwikkelen van die gevoeligheid zeker bijdragen. De bundel kan  ook bijdragen aan de zo noodzakelijke reflectie. U krijgt natuurlijk van alle kanten adviezen, met ook verschillende standpunten. Teruggaan naar de bron – het uitgangspunt van de bescherming van kinderrechten – kan daarbij richtinggevend zijn. U kunt een verschil maken. Ik haal Mw. Hudig nog een keer aan, die zei: ik ben maar een zandkorrel in de woestijn. Maar zonder zandkorrel geen woestijn.

Ter afsluiting: Misschien mogen we als Vereniging voor Familie- en Jeugdrecht met u afspreken dat we na een aantal maanden nog ’s terug komen op de teksten uit de bundel en op het gebleken belang ervan voor uw werk. 

Dank u voor uw betrokkenheid en aanwezigheid

Coby de Graaf – 1 november 2022