CCRA

Centre for Children's Rights Amsterdam

Webinar 21 december informele rechtsingang

16 november jongstleden heeft de eerste CCRA webinar van dit najaar plaatsgevonden. Het tweede webinar komt dichterbij en zal worden gegeven door Pauline Montanus over actualiteiten informele rechtsingang. Aanmelden voor het webinar kan hier.

Pauline Montanus is advocaat bij SCG advocaten. Minderjarigen kunnen zich door middel van de informele rechtsingang ten aanzien van bepaalde onderwerpen (te weten contact/omgang, zorgregeling en gezag na scheiding) tot de kinderrechter wenden op een informele wijze (via een brief, een email of telefoon) en hun mening daarover kenbaar maken en verzoeken doen. Drie jaar geleden is in het tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht een artikel van Pauline Montanus en Manuela van den Hoogen verschenen “hoe staat het anno 2017 met de informele rechtsingang” naar aanleiding van een onderzoek naar de werkwijze van de diverse rechtbanken in Nederland. De conclusie van het onderzoek was dat er nog heel wat moest gebeuren voordat de werkwijze bij de informele rechtsingang uniform zou zijn bij alle rechtbanken om de voor minderjarigen zo belangrijke rechtszekerheid en rechtsgelijkheid te brengen.

In het webinar “actualiteiten informele rechtsingang” zal Pauline Montanus ingaan op hoe het anno 2020/2021 staat met de informele rechtsingang. Aan bod zullen diverse recente uitspraken van lagere rechters komen. Zij zal de uitspraak van de Hoge Raad van 21 februari 2020 bespreken. In deze zaak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof een brief van een minderjarige in hoger beroep terecht heeft opgevat als een informeel verzoek als bedoeld in art. 1:377g BW aan het hof, in het kader van het door een vader ingestelde hoger beroep tegen bedoelde beschikking. Het hof heeft volgens de Hoge Raad terecht geoordeeld dat de minderjarige de informele rechtsingang van art. 1:377g BW kon gebruiken in het door de vader ingestelde hoger beroep. Hoewel uit de totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling niet blijkt dat de wetgever de toepassing daarvan in hoger beroep voor ogen heeft gehad, strookt die toepassing volgens de Hoge Raad met de aan de bepaling ten grondslag liggende gedachte dat een minderjarige die in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen, zich voor de in die bepaling genoemde kwesties op eenvoudige en informele wijze tot de rechter moet kunnen wenden. Tevens zal het WODC-onderzoek “Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie” worden besproken. In dit onderzoek stond de vraag centraal of het mogelijk dan wel wenselijk is om de procespositie en het hoorrecht van de minderjarige in het familie- en jeugdrecht uit te breiden en zo ja, op welke wijze.